dinsdag 20 april 2021

De wet is blank (Blame Me On History) – Bloke Modisane

Korte biografie van de auteur (uit Wikipedia):

William "Bloke" Modisane, de oudste zoon van Joseph en Ma-Willie Modisane, groeide op in Sophiatown, een multiraciale buitenwijk in Johannesburg, Zuid-Afrika. Zijn vader werd vermoord en zijn zus stierf aan ondervoeding. Om de eindjes aan elkaar te knopen, runde zijn moeder een shebeen, een illegale kroeg. Zoals Modisane in zijn autobiografie zou schrijven: "Mijn moeder wilde een beter leven voor haar kinderen, een soort verzekering tegen armoede door te proberen mij een prestigieus beroep te geven, en zou desnoods de gevangenis in gaan terwijl ze dat deed."

Hij trad toe tot Drum magazine als journalist en werd een van "the Drum Boys" tijdens Drums rustdagen in de jaren vijftig. Hij schreef een aantal korte verhalen die in Drum werden gepubliceerd. Een voorbeeld van zo'n verhaal, "The Situation", afgeleid van het Tsotsitaal (jargon) voor geschoolde zwarten die boven hun station uitstijgen, maar niet echt passen in hun nieuwe omgeving. Precies de ‘situatie’ waarin Bloke zich bevond.

Modisane probeerde niet-raciale vooruitgang in de kunsten te vergemakkelijken door concerten en theater beschikbaar te stellen aan het zwarte publiek en probeerde de inspanningen van de Arts Federation en de Union of South African Artists, die beide niet-raciaal waren, te bevorderen. Hij vond een uitlaatklep in acteren en sloot zich aan bij de African Theatre Workshop.

Gefrustreerd door de politieke situatie en onderdrukking onder het apartheidsregime, verhuisde Modisane in 1959 naar Engeland, waar in 1963 zijn autobiografie, Blame Me On History, werd gepubliceerd. Dit detailleerde zijn wanhoop bij het platgooien van Sophiatown en zijn frustratie en woede over apartheid. Als gevolg hiervan werd het boek in 1966 in Zuid-Afrika verboden.

Modisane bleef acteren en had een hoofdrol in Jean Genets toneelstuk The Blacks in het Royal Court Theatre in Londen. Hij verscheen in een niet-genoemde rol in de film Guns at Batasi uit 1964, met in de hoofdrol Richard Attenborough, John Leyton en Mia Farrow. In de actieklassieker Dark of the Sun uit 1968 had Modisane een kleine maar gedenkwaardige bijrol als korporaal Kataki, een gevoelige soldaat die verwikkeld was in de woede en gruwel van de burgeroorlogen in Congo in de jaren zestig.

In de vroege jaren zestig vestigde Modisane zich in Dortmund, West-Duitsland, waar hij in 1986 op 63-jarige leeftijd stierf.

De wet is blank (Blame Me On History) – Bloke Modisane

Korte biografie van de auteur (uit Wikipedia):

William "Bloke" Modisane, de oudste zoon van Joseph en Ma-Willie Modisane, groeide op in Sophiatown, een multiraciale buitenwijk in Johannesburg, Zuid-Afrika. Zijn vader werd vermoord en zijn zus stierf aan ondervoeding. Om de eindjes aan elkaar te knopen, runde zijn moeder een shebeen, een illegale kroeg. Zoals Modisane in zijn autobiografie zou schrijven: "Mijn moeder wilde een beter leven voor haar kinderen, een soort verzekering tegen armoede door te proberen mij een prestigieus beroep te geven, en zou desnoods de gevangenis in gaan terwijl ze dat deed."

Hij trad toe tot Drum magazine als journalist en werd een van "the Drum Boys" tijdens Drums rustdagen in de jaren vijftig. Hij schreef een aantal korte verhalen die in Drum werden gepubliceerd. Een voorbeeld van zo'n verhaal, "The Situation", afgeleid van het Tsotsitaal (jargon) voor geschoolde zwarten die boven hun station uitstijgen, maar niet echt passen in hun nieuwe omgeving. Precies de ‘situatie’ waarin Bloke zich bevond.

Modisane probeerde niet-raciale vooruitgang in de kunsten te vergemakkelijken door concerten en theater beschikbaar te stellen aan het zwarte publiek en probeerde de inspanningen van de Arts Federation en de Union of South African Artists, die beide niet-raciaal waren, te bevorderen. Hij vond een uitlaatklep in acteren en sloot zich aan bij de African Theatre Workshop.

Gefrustreerd door de politieke situatie en onderdrukking onder het apartheidsregime, verhuisde Modisane in 1959 naar Engeland, waar in 1963 zijn autobiografie, Blame Me On History, werd gepubliceerd. Dit detailleerde zijn wanhoop bij het platgooien van Sophiatown en zijn frustratie en woede over apartheid. Als gevolg hiervan werd het boek in 1966 in Zuid-Afrika verboden.

Modisane bleef acteren en had een hoofdrol in Jean Genets toneelstuk The Blacks in het Royal Court Theatre in Londen. Hij verscheen in een niet-genoemde rol in de film Guns at Batasi uit 1964, met in de hoofdrol Richard Attenborough, John Leyton en Mia Farrow. In de actieklassieker Dark of the Sun uit 1968 had Modisane een kleine maar gedenkwaardige bijrol als korporaal Kataki, een gevoelige soldaat die verwikkeld was in de woede en gruwel van de burgeroorlogen in Congo in de jaren zestig.

In de vroege jaren zestig vestigde Modisane zich in Dortmund, West-Duitsland, waar hij in 1986 op 63-jarige leeftijd stierf.

      

Het verhaal beschrijft, zoals al aangegeven, de frustratie van een jonge zwarte Afrikaan die terugkijkt op zijn jeugd in Sophiatown, een buitenwijk van Johannesburg, net na de WO II. Hij haalt herinneringen op terwijl hij door de platgegooide wijk loopt. Modisane kan prachtig beschrijven hoe het was om op te groeien in een Zuid-Afrika dat steeds meer aan rassenseparatie gaat doen en hoe verwarrend, ongelofelijk en frustrerend het was voor een opgroeiende jongen. Hij beschrijft zijn dagelijkse leven met de armoede en de ondervoeding, maar ook met de spelletjes die kinderen nou eenmaal spelen. Hoe ouder hij wordt echter, hoe harder de spelletjes, tot het opeens geen spel meer is en er gewonden en zelfs doden vallen. Als zijn vader wordt vermoord wegens een stomme burenruzie, moet Bloke ineens de man in huis worden (maar zijn moeder wil wel dat hij naar school blijft gaan en dokter wordt) en begint hij heel anders tegen dingen aan te kijken. Ondertussen sluipt de apartheid er ongemerkt, zowel door de zwarte Zuid-Afrikanen als de rest van de wereld, in tot het te laat is.

Ik vond het lastig lezen, ondanks dat Modisane goed kan schrijven. Hij schrijft heel beeldend over de meest persoonlijke en gruwelijke dingen, zonder dat het een tranentrekker wordt. Dat maakt het extra sterk. Het lastige vond ik dat hij erg van hot naar her gaat in het verhaal, waardoor ik soms niet weet waar/wanneer ik ben en wat er nu wel al of nog niet is gebeurd. Maar hij schrijft prachtig en dit is een must voor iedereen die wil kunnen begrijpen hoe het er in Zuid-Afrika echt aan toe ging in haar duisterste jaren van de twintigste eeuw; hoe dat in vredenaam zover heeft kunnen komen.

Voorbeelden van zijn manier van schrijven:

“Maar ik ben zwart, omdat ik zwart ben was ik een deel van de lelijkheid van Sophiatown en een slachtoffer van het geweld van blank Zuid-Afrika; Ik werd en onwillige agitator, in de val van de zwarte kleur van mijn huid, en omdat ik zwart ben werd ik genoodzaakt en deel van de beslissingen te worden, deel uit te maken van het zwarte verzet. Ik wilde zowel zwart als onverschillig tegenover het politieke spel zijn, maar een afzijdige Afrikaan is even zwart als een toegewijde Inboorling. Intellectueel weerstond ik het om bij politieke partijen betrokken te worden, weerde ik pogingen af om aan politieke discussies deel te nemen, niettemin werd mijn lichamelijk bestaan een werktuig van de besluiten van het Afrikaans Nationaal Congres. Er werd geen keus, bij relletjes schoot de politie haar geweren en stenguns af op alles wat zwart was.”

“Ik word beledigd met multiraciale theepartijtjes waar wij onze verschillende rasmaskers dragen en synthetisch beleefd tegen elkaar worden, in een soort Maskerade waar Afrikanen eraan gewend worden hun inferieure positie te aanvaarden. De Maskers zijn van twee kanten hoffelijk, beleefdheid wordt een plaag en de Afrikaan wordt langzaam maar zeker - door de spelregels - ervan overtuigd dat hij moet begrijpen zich nederig te gedragen als hij niet in conflict wil komen met ‘het toenemend aantal Europeanen dat belangstelling koestert voor Afrikaanse zaken en voorspoed.’ […] Ik herinner mij dat ik door een gevoel van zelfbewustzijn overweldigd placht te worden, ik voelde dat ik op de meeste van die partijtjes en merkwaardigheid was. Ik was een zeldzaam stukje Afrikana; kreeg verklaringen te horen als ‘ik heb nog nooit een intelligente Afrikaan ontmoet - Ik bedoel een Afrikaan die iemand was.’ De meeste van hen worstelde zichtbaar met het woord Afrikaan dat meestal net een seconde te laat kwam. Het was vermakelijk hen te zien worstelen met het probleem of ik aangesproken moest worden als ‘mijnheer’ of ‘Afrikaan’ of het gebruikelijke ‘Inboorling’, wat er gemakkelijker uitkwam dan het andere.”

Het verhaal beschrijft, zoals al aangegeven, de frustratie van een jonge zwarte Afrikaan die terugkijkt op zijn jeugd in Sophiatown, een buitenwijk van Johannesburg, net na de WO II. Hij haalt herinneringen op terwijl hij door de platgegooide wijk loopt. Modisane kan prachtig beschrijven hoe het was om op te groeien in een Zuid-Afrika dat steeds meer aan rassenseparatie gaat doen en hoe verwarrend, ongelofelijk en frustrerend het was voor een opgroeiende jongen. Hij beschrijft zijn dagelijkse leven met de armoede en de ondervoeding, maar ook met de spelletjes die kinderen nou eenmaal spelen. Hoe ouder hij wordt echter, hoe harder de spelletjes, tot het opeens geen spel meer is en er gewonden en zelfs doden vallen. Als zijn vader wordt vermoord wegens een stomme burenruzie, moet Bloke ineens de man in huis worden (maar zijn moeder wil wel dat hij naar school blijft gaan en dokter wordt) en begint hij heel anders tegen dingen aan te kijken. Ondertussen sluipt de apartheid er ongemerkt, zowel door de zwarte Zuid-Afrikanen als de rest van de wereld, in tot het te laat is.

Ik vond het lastig lezen, ondanks dat Modisane goed kan schrijven. Hij schrijft heel beeldend over de meest persoonlijke en gruwelijke dingen, zonder dat het een tranentrekker wordt. Dat maakt het extra sterk. Het lastige vond ik dat hij erg van hot naar her gaat in het verhaal, waardoor ik soms niet weet waar/wanneer ik ben en wat er nu wel al of nog niet is gebeurd. Maar hij schrijft prachtig en dit is een must voor iedereen die wil kunnen begrijpen hoe het er in Zuid-Afrika echt aan toe ging in haar duisterste jaren van de twintigste eeuw; hoe dat in vredenaam zover heeft kunnen komen.

Voorbeelden van zijn manier van schrijven:

“Maar ik ben zwart, omdat ik zwart ben was ik een deel van de lelijkheid van Sophiatown en een slachtoffer van het geweld van blank Zuid-Afrika; Ik werd en onwillige agitator, in de val van de zwarte kleur van mijn huid, en omdat ik zwart ben werd ik genoodzaakt en deel van de beslissingen te worden, deel uit te maken van het zwarte verzet. Ik wilde zowel zwart als onverschillig tegenover het politieke spel zijn, maar een afzijdige Afrikaan is even zwart als een toegewijde Inboorling. Intellectueel weerstond ik het om bij politieke partijen betrokken te worden, weerde ik pogingen af om aan politieke discussies deel te nemen, niettemin werd mijn lichamelijk bestaan een werktuig van de besluiten van het Afrikaans Nationaal Congres. Er werd geen keus, bij relletjes schoot de politie haar geweren en stenguns af op alles wat zwart was.”

“Ik word beledigd met multiraciale theepartijtjes waar wij onze verschillende rasmaskers dragen en synthetisch beleefd tegen elkaar worden, in een soort Maskerade waar Afrikanen eraan gewend worden hun inferieure positie te aanvaarden. De Maskers zijn van twee kanten hoffelijk, beleefdheid wordt een plaag en de Afrikaan wordt langzaam maar zeker - door de spelregels - ervan overtuigd dat hij moet begrijpen zich nederig te gedragen als hij niet in conflict wil komen met ‘het toenemend aantal Europeanen dat belangstelling koestert voor Afrikaanse zaken en voorspoed.’ […] Ik herinner mij dat ik door een gevoel van zelfbewustzijn overweldigd placht te worden, ik voelde dat ik op de meeste van die partijtjes en merkwaardigheid was. Ik was een zeldzaam stukje Afrikana; kreeg verklaringen te horen als ‘ik heb nog nooit een intelligente Afrikaan ontmoet - Ik bedoel een Afrikaan die iemand was.’ De meeste van hen worstelde zichtbaar met het woord Afrikaan dat meestal net een seconde te laat kwam. Het was vermakelijk hen te zien worstelen met het probleem of ik aangesproken moest worden als ‘mijnheer’ of ‘Afrikaan’ of het gebruikelijke ‘Inboorling’, wat er gemakkelijker uitkwam dan het andere.”



Geen opmerkingen:

Een reactie posten