Waar mogelijk probeer ik boeken die van origine in het Engels
geschreven zijn, ook in het Engels te lezen. Zeker als het om een boek gaat
waar zoveel over te doen is geweest sinds het is geschreven. Heart of Darkness
ontstond in 1899, grofweg het begin van het kolonialisme, een tijd waarop bijna
geen Afrika-varende natie trots is, door wat ze daar toen hebben uitgespookt.
Het belang van het boek voor en na de koloniale tijd
Joseph Conrad schreef het boek op basis van eigen ervaringen
en herinneringen. Hij werkte, 11 jaar voor hij zijn boek schreef, voor een
Belgische handelsorganisatie aan boord van een stoomboot die naar Afrika (Congo
rivier) voer. Het boek wordt gezien als een van de meest krachtige
veroordelingen van het imperialisme uit die tijd. In het boek wordt gesteld dat
er weinig verschil zit tussen de zogenaamde geciviliseerde wereld en de
beschreven ‘wilden’. Heart of Darkness
stelt belangrijke vraagtekens bij het imperialisme en racisme. Tegen de jaren
’60 stond het werk als standaard opdracht voor Engelse les in scholen en
universiteiten van Engeland.
Gek genoeg lees ik op Wikipedia dat er tal van vooraanstaande
Afrikaanse schrijvers zijn die het boek juist verafschuwen. Vooral in de
postkoloniale tijd barst er een jarenlange discussie los over dit relatief
kleine verhaaltje. Het begint bij de Nigeriaanse schrijver Chinua Achebe, die
in 1975 een lezing geeft over het boek genaamd: "An Image of Africa: Racism in Conrad's Heart of
Darkness". Daarin stelt hij dat hij Conrads verhaal ‘beledigend en verwerpelijk vindt en dat het
Afrikanen onmenselijk neerzet’. Hij zegt
dat Conrad de Afrikanen juist als antithese van de Europese samenleving uit
zijn tijd neerzet en dat hij de artistieke prestaties van de lokale Fang
bevolking totaal negeert. Daar sloten velen Afrikanen uit verschillen landen
zich bij aan.
Ik moet zeggen dat ik het eens ben met de originele lezing
van de tekst en helemaal niet met Achebe en zijn volgers. Ik denk dat Achebe
zich niet kan voorstellen hoe het moet zijn geweest voor een blanke man, voor
wie de wereld tot voor kort altijd alleen maar blank is geweest - Marlow
vertelt dat hij al jaren gefascineerd werd door de lege plekken op
wereldkaarten en dat het een obsessie werd om die te gaan ‘inkleuren’ - ontdekt dat de mens er zo verschillend uit
kunnen zien en zulke verschillende culturen kan hebben. Hij laat nergens
blijken dat hij ze ‘onmenselijk’ vindt, zoals Achebe beweert. Bij het lezen begreep
ik juist heel goed het gevoel van respect, verwondering, bewondering en een
beetje angst, die een blanke man moet hebben gehad bij de eerste ontmoeting met
Afrikanen: “You could see from afar the
white of their eyeballs glistening. They shouted, sang; their bodies
streamed with perspiration; they had faces like grotesque maskes – these chaps;
but they had bone, muscle, a wild vitality, an intense energy of movement, that
was as natural and true as the surf along their coast. They wanted no excuse
for being there. They were a great comfort to look at.”
Prachtige schrijfstijl
In 1998 stond Heart of
Darkness in de ranglijst van 100 beste boeken in het Engels van de 20ste
eeuw op de 67ste plaats. Ik weet niet precies wat de criteria zijn
voor die lijst, maar Conrad’s manier van schrijven is echt prachtig. Het
verhaal wordt verteld door Charles Marlow, een zeeman die met een aantal
vrienden aan de monding van de Thames moet wachten op hoogtij. Het wordt donker
en hij mijmert over het feit dat Londen ooit ook een ‘donkere plek’ was, met
grote gevaren. Hij vergelijkt het met het Afrika waar hij als kapitein op een
schip de binnenlanden van Afrika in ging om ivoor te gaan halen.
De zon is net ondergegaan: “Forthwith a change came over the waters, and
the serenity became less brilliant but more profound. The old river in its
broad reach rested unruffled at the decline of day, after ages of good service
done to the race that peopled its banks, spread out in the tranquil dignity of
a waterway leading to the uttermost ends of the earth. We looked at the
venerable stream not in the vivid flush of a short day that comes and departs
for ever, but in the august light of abiding memories. And indeed nothing is
easier for a man who has, as the phrase goes, ‘followed the sea’ with reverence
and affection, than to evoke the great spirit of the past upon the lower
reaches of the Thames.”…
“What greatness had not floated on the ebb of
that river into the mystery of an unknown earth!...The dreams of men, the seed
of commonwealths, the germs of empires.”
Natuurlijk is het ‘oud’ Engels, maar door zijn
omschrijvingen zie ik het zo voor me; ze zijn origineel en treffend; niet te
veel, niet te weinig; het tempo is laag, hij neemt de tijd, maar dat vind ik
juist wel lekker. Het lijkt bijna een soort droom of trance, zeker als je weet
dat het bij het vallen van de nacht – het is zo donker dat ze elkaar niet meet
kunnen zien - aan een stel wachtende
zeemannen wordt verteld. Het ‘boekje’ is niet veel meer dan 100 pagina’s en het
verhaal is simpel. Dan mag de vertelstijl wel langzamer zijn. Ik vind het
moeilijk om uit te leggen wat ik zo mooi aan zijn taal vind. Misschien
illusteert dit het nog wel het beste: Mijn gewoonte is om bij een mooi citaat
een stukje papier tussen de pagina’s te doen. Dit kleine boekje zit vol met
mijn papiertjes, op bijna elke pagina..
“A great
silence around and above. Perhaps on some quiet night the tremor of far-off
drums, sinking, swelling, a tremor vast, faint; a sound weird, appealing, suggestive,
and wild – and perhaps with as profound a meaning as the sound of bells in a
Christian country.”
Het verhaal
Een goede samenvatting is op Wikipedia te vinden. Hier een
klein voorproefje:
Aboard the Nellie, anchored in the River
Thames near Gravesend, England, Charles Marlow tells his
fellow sailors about the events that led to his appointment as captain of a
river steamboat for an ivory trading company. He describes his
passage on ships down the African coast and then into the interior to the
Company's Outer Station, which strikes Marlow as a scene of devastation. At
this station, Marlow meets the Company's chief accountant who tells him of
a Mr. Kurtz, explaining that Kurtz is a widely respected, first-class
agent who brings in more ivory for the Company than all the other agents
combined.
Old Belgian
river station on the Congo River, 1889
Marlow departs with a caravan to travel on foot
some two hundred miles into the wilderness to the Central Station, where the
steamboat that he is to captain is based. When he arrives, he is shocked to
learn that his steamboat had been wrecked two days earlier. After fishing his
boat out of the river, Marlow is frustrated by the months it takes to perform
the necessary repairs. During this time, he learns that Kurtz is far from
admired, but more or less resented (mostly by the manager).
Once underway, the journey up-river to Kurtz's
station takes two months to the day. The steamboat stops briefly near an
abandoned hut on the riverbank, where Marlow finds a pile of wood and a note
indicating that the wood is for them and that they should proceed quickly but
with caution.
The Roi
des Belges ("King of the Belgians"—French), the Belgian
riverboat Conrad commanded on the upper Congo, 1889
The journey pauses for the night about eight
miles below the Inner Station. In the morning the crew awakens to find that the
boat is enveloped by a thick white fog. From the riverbank they hear a very
loud cry, followed by a discordant clamour. A few hours later, as safe
navigation becomes increasingly difficult, the steamboat is attacked with a
barrage of small arrows from the forest. The helmsman is impaled by a spear and
falls at Marlow's feet. Marlow sounds the steam whistle repeatedly, frightening
the attackers and causing the shower of arrows to cease. Marlow and a pilgrim
watch the helmsman die.
[…]
Kurtz's health worsens on the return trip. The
steamboat breaks down and, while it is stopped for repairs, Kurtz gives Marlow
a packet of papers, including his commissioned report and a photograph, telling
him to keep them away from the manager. When Marlow next speaks with him, Kurtz
is near death; as he dies, Marlow hears him weakly whisper: "The horror!
The horror!" A short while later, the "manager's boy" announces
to the rest of the crew, in a scathing tone, "Mistah Kurtz - he
dead." The next day Marlow pays little attention to the pilgrims as they
bury "something" in a muddy hole. He falls very ill, himself near death.
Upon his return to Europe, Marlow is embittered
and contemptuous of the "civilised" world. Many callers come to
retrieve the papers Kurtz had entrusted to him, but Marlow withholds them or
offers papers he knows they have no interest in. He then gives Kurtz's report
to a journalist, for publication if he sees fit. Finally Marlow is left with
some personal letters and a photograph of Kurtz's fiancée, whom Kurtz referred
to as "My Intended." When Marlow visits her, she is dressed in black
and still deep in mourning, although it has been more than a year since Kurtz's
death. She presses Marlow for information, asking him to repeat Kurtz's final
words, which in fact are "The horror! The horror!" Uncomfortable,
Marlow lies and tells her that Kurtz's final word was her name.
PS: Zoals bij alle fantastische boeken, is er een film van gemaakt: http://www.imdb.com/title/tt0110002/